Overprikkeling en onderprikkeling bij ASS en ADHD: je huis in balans
- Ellen

- 14 okt
- 3 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 14 nov

Mensen met ASS of ADHD ervaren de wereld anders. Sommigen raken snel overprikkeld door geluid, licht, geur of visuele chaos. Anderen hebben juist momenten dat ze te weinig prikkels hebben (onderprikkeling) en hebben dan extra stimulatie nodig om zich wakker, geconcentreerd of gemotiveerd te voelen. De kunst is om een leefruimte te creëren die jou de mogelijkheid geeft te schakelen tussen rust en stimulatie, afhankelijk van je stemming, taken en moment van de dag.
Wat is overprikkeling en wat is onderprikkeling?
Overprikkeling ontstaat wanneer je hersenen meer input krijgen dan je kan verwerken. Voor neurodivergente mensen is het filteren van irrelevante prikkels vaak lastig, waardoor geluiden, visuele details of texturen al snel vermoeiend worden.
Onderprikkeling betekent dat er juist te weinig zintuiglijke prikkels zijn. Je kan je dan vervelen, afdwalen, moeite hebben om in gang te komen.
Welke prikkels kunnen lastig zijn – concrete voorbeelden
Geluid: verkeerslawaai, televisie op de achtergrond, echo in kamers, meerdere mensen die tegelijk praten.
Licht: fel licht, TL‑lampen, reflecties, knipperende schermen…
Texturen en aanraking: kleding, harde oppervlakken…
Visuele rommel: veel losse spullen, decoratie met drukke patronen, geen duidelijke zones, rommel op oppervlakken.
Geur, luchtkwaliteit: sterke parfums, schoonmaakmiddelen, muffe lucht, onvoldoende verluchting.
Waarom een flexibele leefomgeving werkt
Je behoeften op het vlak van prikkels fluctueren constant. Wat je ’s ochtends helpt om op gang te komen, kan ’s avonds juist te veel zijn. En wat je op een drukke dag nodig hebt, kan op een rustige dag totaal anders aanvoelen.
Praktische inrichtingstips
1. Kies verlichting die verstelbaar is Gebruik dimmers, lampen met warm licht in plaats van fel wit (of TL) en voeg sfeerverlichting toe.
2. Geluid dempen en controleren Breng zachte materialen aan: tapijten, dikke gordijnen, gestoffeerde meubels. Gebruik geluidstechnologie: white noise of rustige instrumentale muziek kan helpen om andere geluiden minder storend te maken.
3. Rust‑ en reset plek inrichten Creëer een vaste hoek, kamer of plek waar je je kunt terugtrekken. Hier zijn weinig prikkels toegestaan: geen schermen, weinig kleurcontrasten, zachte stoffen, favoriete rustgevende items zoals een dekentje of kussen. Gebruik deze plek bijvoorbeeld voor meditatie, lezen of simpelweg zitten zonder doel.
4. Zones definiëren voor verschillende activiteiten Gebruik je huis in zones: werk/hobby, ontspanning, slapen etc. Elk gebied krijgt zijn eigen sfeer. Bijvoorbeeld: je slaapkamer vooral rust; de hobbykamer met mogelijkheden voor stimulatie zoals kleur, beweging of geluid. Zorg dat je makkelijk kan wisselen: verplaatsbare lampen, andere decoratie, veranderbare items.
5. Minimalisme & organisatie Beperk visuele rommel zoveel mogelijk. Minder losse spullen, minder drukte in patronen. Alles een vaste plek geven en regelmatig opruimen is belangrijk; ook al is het maar korte momenten per dag. Labelen van opbergers, duidelijke opbergplekken voor dingen die je vaak gebruikt voorkomt dat je moet zoeken.
6. Texturen & aanraking Zorg dat meubels, kleding en stoffen comfortabel aanvoelen: zachte dekens, goede matrassen, kussens, geen kriebelige stoffen. Overweeg diepe druk tools (zoals een verzwaringsdeken), fidget items of rustgevende texturen op meubels of muren. Dit kan helpen wanneer je behoefte hebt aan lichamelijke prikkeling.
7. Geur en luchtkwaliteit Gebruik ventilatie, luchtzuiveraars indien nodig. Kies voor milde, natuurlijke geuren (zoals lavendel, kamille) in plaats van sterke synthetische parfums. Zorg dat geur consistent is, zodat je lichaam weet wat te verwachten.
8. Dagritme & hulpmiddelen voor voorspelbaarheid Gebruik routines: vaste tijden voor ontbijt, werk, ontspanning, slapen. Visuele hulpmiddelen zoals schema’s, timers, agenda’s helpen verminderen van stress bij overgangen. Zo weet je wanneer je rustmoment hebt gepland of wanneer stimulatie verwacht wordt.
9. Luister naar je signalen Wees alert op wat je lichaam/geest aangeeft: rusteloosheid, irritatie, vermoeidheid kunnen tekenen zijn van overprikkeling; verveeldheid, moeite starten, doorschieten in afleidingen kunnen signalen zijn van onderprikkeling. Experimenteer met kleine veranderingen en merk wat het effect is.
10. Plan regelmatig omgevingscheck‑momenten
Wat vandaag werkt, kan over een maand anders zijn. Neem geregeld tijd om te evalueren: wat voel je je prettig in je huis? Welke ruimtes gebruik je veel/niet? Wat ervaar je als rustgevend, wat als storend? Pas je inrichting / gewoonten aan op basis daarvan.
Conclusie: jouw huis als hulpmiddel
Je huis hoeft niet te kiezen tussen alleen maar rust óf alleen maar prikkels. Het ideale is: een ruimte die meebeweegt met jouw behoeften. Je creëert een plek waar je tot rust kunt komen, en tegelijk mogelijkheden hebt om jezelf te stimuleren wanneer je daar behoefte aan hebt.
Probeer stap voor stap dingen uit, wees mild voor jezelf wanneer iets niet meteen perfect is, en vier elke kleine aanpassing die wél werkt. Dat geeft uiteindelijk rust, meer grip, en een huis dat écht voelt als jouw veilige haven.


